14 februari 2021
De rechter heeft gemeente Deventer in maar liefst 20 (!) dossiers ontslagen als bewindvoerder vanwege ernstige tekortkomingen.
Volgens een artikel in De Stentor heeft de rechtbank nu al in 65 gevallen tekortkomingen geconstateerd, terwijl de controle nog in volle gang is. Op het totaal van zo’n 500 dossiers een schrikbarend percentage.
Bizar
De slechte kwaliteit van de werkzaamheden en het aanstaande ontslag is bizar te noemen. Zeker bezien in het licht van de vele kritiek vanuit gemeenten (óók/juist vanuit Deventer) op zowel professionele bewindvoerders als op de toezichthoudende kantonrechters.
Het goede nieuws is natuurlijk wel dat gemeente Deventer nu zomaar twee lessen ineens leert.
De eerste les betreft het inzicht dat “bewind voeren” best een vak apart is, met veel verantwoordelijkheid. Les twee is dus dat het toezicht vanuit de rechtbank “best goed” is.
Schade
Kijkend naar de discussie met verschillende gemeenten, waaronder Deventer, overheerst vooral een wrange smaak: Al jaren verkondigen deze gemeenten over bewindvoering: “dat kunnen wij beter en goedkoper.” Meer dan eens is de volledige beroepsgroep van professionele bewindvoerders daarbij vervolgens weggezet als zakkenvullers en cowboys.
Duidelijk is nu in elk geval dat bij gemeente Deventer van “beter” dus bepaald geen sprake is. Wat betreft “goedkoper” hoef je echt geen rekenwonder te zijn om in te zien dat dit (met een hoger salaris en lagere caseload) niet erg voor de hand ligt.
Het is daarom bedroevend dat deze gemeente bij goed functionerende professionele bewindvoerders in de afgelopen jaren een forse en aantoonbare schade heeft veroorzaakt. Tot vergoeding van schade werd zij, in een proefproces dat een andere bewindvoerder had aangespannen, al eerder veroordeeld.
En nu moet de rechter kennelijk zelfs ingrijpen om burgers te beschermen tegen een falende overheid. Hadden we daar niet al een paar recente voorbeelden van?
Geen bijzondere bijstand
Het meest opvallend in het verhaal is toch wel dat de gemeente kennelijk te laat bijzondere bijstand heeft aangevraagd (bij zichzelf ) en zelfs cliënten hogere kosten in rekening heeft gebracht dan wettelijk toegestaan. Bovendien is dit door de gemeente zelfs niet tijdig geconstateerd en pas door de controle bij de rechtbank aan het licht gekomen.
De reactie van de wethouder dat geen enkele burger schade heeft geleden is m.i. dan ook niet erg geloofwaardig. Op zijn minst lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat áls er geen schade is geleden, dit enkel is te danken aan de goede controle door de rechtbank.
Samenwerking
Tenslotte hoop ik van harte dat, náást de twee eerder genoemde lessen, nog een derde les zal worden geleerd en ter harte genomen, te weten dat goede samenwerking veel meer oplevert dan het ”elkaar de tent uit boksen”.
Waar het gaat om schuldenproblematiek en armoedebestrijding is er veel werk aan de winkel. Partijen zoals maatschappelijke organisaties, gemeenten en bewindvoerders hebben elkaar hard nodig. Gelukkig zijn er al veel gemeenten tot dat inzicht gekomen.
Bron: Melse en Wassink